Gepubliceerd op 18-08-2020

Eigengeërfde

betekenis & definitie

Eigenerfde, eigen-landbezitter: landbouwer, die een eigen erf heeft. Vroeger was het de naam van een afzonderlijken stand.

Vooral in Friesland en in Groningen gaf het bezit van eigen erf het recht, mede te beslissen in zaken van bestuur en rechtspraak. In het Reglement van den Vorst van 1814 werd bepaald, dat de Staten van de provinciën zouden worden gekozen door de steden, de ridderschap en de eigengeërfden.