Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-04-2021

slaan

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Barg. + sold.) stelen.

• Slaan, stelen. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch)
• Slaan, (barg. en mil.), stelen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Slaan: stelen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914. Soldatentaal)
• Waar zoovele pogingen gefaald hebben, is de onderstelling misschien niet te gewaagd, dat het plotseling opgekomen, geheimzinnige woord (fiets, nvdr) afkomstig is uit de kringen van jongens van de vlakte. Bij deze heeren was het rijwiel al spoedig populair: een gewild artikel om „te slaan" (stelen) en tevens om er snel mee de plaat te poetsen. (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 26/01/1920)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)