Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-10-2020

hunkerbunker

betekenis & definitie

(1959) (spot.) vrijgezellen- of vrouwenflat; soms ook voor een klooster. Zowel het fenomeen als de term ontstond in de jaren vijftig. Ongehuwde vrouwen werden destijds niet als woningzoekenden ingeschreven. Daardoor gingen ze zwaar gebukt onder de naoorlogse woningnood. Voor deze juffrouwen werden door particulieren flatgebouwen neergezet. In de volksmond had men het al gauw over Hunkerbunkers, Poezenflats en Maagdenhuizen. De benaming werd (wordt?) ook gebruikt voor de vrouwenafdeling van de Bijlmerbajes. Zo genoemd omdat de vrouwen er zouden hunkeren naar het gezelschap van mannen. Sedert de vrouwenwoongroepen welig tieren, is het fenomeen vrouwenflat een zachte dood gestorven. De Hilversumse flat ‘Corversbos’ was de laatste die werd opengesteld voor mannelijke bewoners. Zie ook: zaaddrogerij*.

• De bachelorflat heet, naar men ons stellig verzekert, een hunkerbunker. (Onze Taal, januari 1959)
• Spijt over "hunkerbunker" en "larie". (kop in Leeuwarder Courant, 07/04/1960)
• Dat de minister In de Tweede Kamer heeft gesproken over flats voor alleenwonende vrouwen als van 'een hunkerbunker' had mej. Tjeenk Willink diep gegriefd. (het Vrije volk, 06/04/1960)
• hunkerbunker (garçonnière). (Johan Daisne: Ganzeveer en kogelpen: of more or less brains. Een nieuwe "klapper gedachten". 1965)
• Hunkerbunker: klooster, vrijgezellenflat (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972)
• Ik schreeuw nog een keer. Luister. Niets. Of er is niemand buiten deze naargeestige hunkerbunker of ze willen me murw maken. (Bert Hiddema: Zwart geld. 1983)
• Theo werkte als recreatiefunctionaris in de penitentiaire inrichtingen Overamstel. In de vrouwentoren toenertijd. Op die afdeling van de Bijlmerbajes, in de wandelgangen ‘de hunkerbunker’ genoemd, moest Sinterklaas ook maar eens komen. (Haagse Post, 05/12/1987)
• De Hunkerbunker wordt ‘t geloof ik genoemd, hè, deze flat? (René Appel: De derde persoon. 1990)
• Hun vriendschap liep stuk op een conflict over het woord 'hunkerbunker'. (Ineke Jungschleger, Claar Bierlaagh: Marga Klompé: een gedreven politica haar tijd vooruit. 1990)
• Kazerne en open inrichting waren nog de meest vleiende etiketten die de flat kreeg opgeplakt. In later jaren schilderde iemand op de gevel: De Hunkerbunker. (NRC Handelsblad, 05/09/1990)
• Minister Marga Klompé sprak zich al in 1963 uit tegen het subsidiëren van zulke vrouwenflats, die ze neerbuigend ‘hunkerbunkers’ noemde. Het woord ging een eigen leven leiden. (Opzij, januari 1991)
• De buurt was niet zuinig in het vinden van bijnamen voor de flat (bedoeld wordt de Oranjehof in Amsterdam, n.v.d.r.). Poezenflat, Maagdenhuis en Hunkerbunker behoorden tot de vondsten. Maar nadat de oranjehof in 1975 door Saane Bouwbedrijf was verkocht aan Caransa - een lange rij eigenaren en een faillissement zouden volgen- waren ook mannen welkom in de flat. (het Parool, 18/04/1992)
• Zo omschreef een Hollandse kroniekschrijver Ten Bel onlangs als "aan betonrot lijdende hunkerbunkers gelijkend op de Bijlmerbajes. (Algemeen Dagblad, 28/11/1992)
• Hij parkeerde zijn auto op de parkeerplaats achter het lage flatgebouw dat in de buurt als ‘De Hunkerbunker’ bekend stond, omdat er veel vrijgezellen en oude vrijsters woonden. (Corine Kisling: Tangen. 1993)
• De kerkbordelen in Rome brachten in later eeuwen duizenden dukaten op, en vrouwenkloosters waren bepaald nog geen hunkerbunkers omdat de mannenkloosters geen zaaddrogerijen hoefden te zijn. (het Parool, 27/03/1993)
• Zo werd in een debat eens gesproken over een Haags flatgebouw» voor alleenstaande vrouwen spottend de ’hunkerbunker’ genoemd. Minister Marga Klompé nam deze bijnaam veelvuldig in de mond. Toen een vrouwelijke senator haar daarop terecht wees antwoorde de bewindsvrouw: Heb ik dat zeven maal gezegd? Dan gaat er nu een rood lichtje bij mij branden. (Leeuwarder Courant, 03/03/1995)
• In Amsterdam stond in de jaren vijftig een flatgebouw vol alleenstaande vrouwen, dat door de tramchauffeurs altijd werd omgeroepen als de ‘Hunkerbunker’. Die vrouwen daar achter de ramen snakten, althans, dat was het idee. Die hadden ‘zaadvragende’ ogen, om dat vreselijke woord maar eens te gebruiken. (HP/ De Tijd, 18/07/1997)
• Woorden als ‘vrijgezel’ of ‘oude vrijster’ zijn volkomen gedateerd geraakt, net zoals de termen ‘kostganger’ of ‘hunkerbunker’. (HP/ De Tijd, 11/12/1998)
• Zelf was hij ingeschakeld voor de vara die zesentwintig delen in een kliniek voor plastische chirurgie ging draaien onder de titel De Hunkerbunker. (Rinus Ferdinandusse en Tomas Ross: De mannen van de maandagochtend. 2003)
• hunkerbunker • Verpleegstersflat of vrijgezellenflat (zie ook bij beide woorden). (Wim Daniëls: Mieters. De taal van de jaren vijftig. 2012)
• Geen droogstaande mannen die ik deze vakantie kan versieren? Die ik mijn hunkerbunkertje in kan slepen voor een bakje koffie met iets lekkers? (Marjoleine Tel: Campinggeluk. 2014)
• Heel handig werd ik naar een penetratiekamp geloodst waar vijf dames bij elkaar achter het raam zaten. De hunkerbunker was rood verlicht en de dames droegen allemaal Venetiaanse oogmaskers. (Jeroen Guliker: Niet voor tere zieltjes. 2 2017)
• We zijn uiteindelijk samen met Privé en een paar andere bladen ondergebracht bij De Telegraaf Tijdschriften Groep (TTG) op de zevende etage van een bedrijfsgebouw dat de bijnaam de ‘hunkerbunker’ kreeg omdat er wel eens een vrijend stelletje werd aangetroffen bij de kopieermachines. (Barend Toet: Keihard & swingend. 2017)