Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-07-2020

gezelschap

betekenis & definitie

(1901) (Vlaanderen, euf.) luizen. Syn.: bondgenoten*; lichte cavalerie*; familie*; huisdieren*; kinnef*; ongemak*; verwanten*.

• Jan heeft gezelschap (luizen). (Biekorf. Volume 12. 1901)
• Hij heeft gezelschap: ongedierte. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)