Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZOË

betekenis & definitie

is de naam van verschillende vorstinnen en prinsessen van het BYZANTIJNSE Rijk. De voornaamste zijn:

Zoë Karboenopslna (keizerin van 914-919), eerst de minnares van keizer Leo VI, die haar, nadat zij hem een zoon, de latere Constantijn VII , had geschonken, huwde ondanks tegenstand van de geestelijkheid. Na de dood van Leo VI (912) werd Constantijn tot keizer uitgeroepen. Zoë, die gedurende enige tijd verbannen was geweest, keerde in 914 als regentes terug, doch had voortdurend te strijden tegen intriges van eerzuchtige legeraanvoerders, zoals Leo Phokas en Romanos Lakapenos. In 919 werd zij door deze laatste ten val gebracht.

Zoë (ca 980-1050), dochter van keizer Constantijn VIII, kwam in 1028 op de troon door haar huwelijk met Romanos III, die door haar vader tot opvolger was bestemd. Deze liet zij door haar minnaar in 1034 ombrengen, die daarna met haar huwde en onder de naam Michaël IV als keizer werd erkend. Na zijn dood (1041) nam zij Michaëls neef als zoon aan, die als Michaël V de troon beklom. In 1042 werd hij echter van de troon vervallen verklaard, waarop Zoë met haar zuster Theodora de regering aanvaardde. In 1042 huwde zij met Constantijn IX.

< >