Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Ziekte van basedow

betekenis & definitie

is de naam van een ziekte die reeds in het laatste deel der 18de eeuw bekend was. Na een eerste werk van Parry (1786), werd zij nauwkeurig beschreven door den Engelsman Graves (1835) (vandaar de in de Angelsaksische literatuur gebruikelijke naam Graves’ disease), en den Duitser von Basedow (1838).

Tegenwoordig wordt de ziekte meer en meer beschouwd als een vorm van hyperthyreoidie, thyreotoxicosis of toxisch struma: deze benamingen leggen de nadruk op de buitengewoon vermeerderde secretie der schildklier* (thyreoïdea). De naam „ziekte van Basedow” gebruikt men alleen voor een ziektebeeld, dat ongeveer */, der gevallen van hyperthyreoidie omvat en dat gekenmerkt is door:

1. struma of vergrote schildklier;
2. tekenen van verhoogde schildklierwerking: zenuwachtigheid, overgevoeligheid, psychische onstandvastigheid, gejaagdheid, trillen der handen, vermagering, spierzwakte, hartkloppingen, versnelde pols, warme, vochtige en soms sterk zwetende handen;
3. bijzondere oogsymptomen, die meestal wegblijven bij de andere vormen van thyreotoxicosis: uitpuilen der ogen (exophthalmus), verwijde oogspleet, zeldzaam knippen der ogen. Bij het naar boven kijken fronst de Basedow-patiënt het voorhoofd niet, zoals normale mensen doen en bij het omlaagkijken volgt het bovenste ooglid de bewegingen van de oogbal niet, zodat een strook van de witte oogrok boven het hoornvlies zichtbaar wordt.

Bijna altijd is bij de ziekte van Basedow ook het psychische leven gestoord. De zieken zijn uitermate prikkelbaar, zij zijn te haastig in hun reacties, dikwijls ook zeer scherp. Soms komt het tot psychoses, die het typische karakter van exogene psychose dragen, waarbij opvallend veel gezichtshallucinaties voorkomen. Dikwijls ziet men, dat mensen, die later aan de ziekte van Basedow lijden, reeds jaren tevoren tal van neurotische trekken vertonen. Het is dikwijls niet uit te maken of de later manifest wordende ziekte deze verschijnselen reeds veroorzaakte, of dat deze verschijnselen mede aanleiding gaven tot het ontstaan van de ziekte, of dat beide op de bodem van een bepaalde praedispositie ontstaan. Er zijn in elk geval aanwijzingen, dat er verband bestaat tussen bepaalde karakterstructuren en bepaalde innerlijke conflicten en de ziekte van Basedow.

Door microscopisch onderzoek is vastgesteld, dat de schildklier bij hyperthyreoidie geen speci fieke afwijkingen vertoont, maar wel kenmerken van een sterk verhoogde secretie: zeer rijke bloedverzorging, sterke afvoer van het onder normale omstandigheden in de schildklierblaasjes opgestapelde colloïd, hoge cylindervormige cellen.

De meeste verschijnselen der ziekte kunnen bij proefdieren worden verwekt door toediening van schildklier-uittreksel of door inspuiting van een uittreksel uit de hypophysevoorkwab, dat de schildklier van het proefdier tot verhoogde werking aanzet. De laatste tijd werd in het bloed van lijders aan hyperthyreoidie een verhoogd gehalte van schildklier-secreet (aan eiwit gebonden jodium) aangetoond. De verhoogde grondstofwisseling* der weefsels, die bij de ziekte van Basedow en bij andere vormen van hyperthyreoïdie wordt waargenomen en die een belangrijk diagnostisch kenmerk is, wordt ook bij het met schildklierextract behandelde dier aangetroffen. De overmatige schildklierwerking ligt ten grondslag aan de prikkeling van het vegetatief zenuwstelsel, de overgevoeligheid voor adrenaline en de stoornissen in de bloedsomloop, die bij hyperthyreoïdie voorkomen.

De oorzaak der overmatige schildklierwerking blijft echter meestal duister. Prikkeling der thyreoïdea door een primaire afwijking van de hypophysis cerebri is in enkele gevallen aangetoond; soms volgt de ziekte op een encephalitis of een sterke zenuwspanning. Een nauwe samenhang met stoornissen van hypophysevoorkwab en eierstokken is er ongetwijfeld: dikwijls moet aan bevallingen, miskramen of menopause betekenis worden gehecht als oorzakelijk moment. Dit blijkt eveneens uit de geslachtsverdeling der ziekte, die ongeveer 5 tot 6 vrouwen tegen r man aantast, vooral in de jaren der geslachtsrijpheid en aan het einde hiervan (3477 gevallen boven het 16de jaar tegen 184 er onder).

Een enkele maal kan het gebruik van jodium tot het ontstaan der ziekte aanleiding geven („JoodBasedow”). Daar ook deze stof op de tussen hersenen (diencephalon) werkt, wordt algemeen aangenomen, dat de ziekte meestal in verband staat met een abnormale functie van het stelsel diencephalon-hypophysis.

Het verloop is gewoonlijk langdurig, soms met voorbijgaande verbeteringen. Een enkele maal voert een opflakkering tot een zgn. thyreotoxische crisis (of storm), met zeer snelle pols, uiterste gejaagdheid, koorts, zwakte, coma. Spontane, volledige genezing is een uitzondering. Dikwijls voert de ziekte tot toenemende vermagering en spierzwakte en tot overwerking van het hart dat verwijd wordt, snel en onregelmatig gaat kloppen en ten slotte zijn taak ontoereikend verricht.

De behandeling is zelden causaal. Röntgenbestraling derhypophyse, inspuiting met zeer grote hoeveelheden oestradiol (eierstok-secreet) hebben in enkele gevallen — waar een abnormale werking van deze klieren bestond — genezing gebracht.

In de meeste gevallen is men genoopt de behandeling tegen de verhoogde schildklierwerking en de zenuwsymptomen te richten. Heelkundige verwijdering van een groot deel der struma (subtotale strumectomie) blijkt tot nu toe de beste en snelste behandeling. Sinds de in 1922 ingevoerde voorbehandeling met jodium is deze operatieve ingreep tamelijk ongevaarlijk geworden (in de best geoefende handen bedraagt de sterfte ongeveer 2 pet). In sommige gevallen komt Röntgenbestraling van de schildklier in aanmerking.

Sinds enkele jaren beschikken wij over nieuwe stoffen (thio-ureum, thio-uracil, aminothiazol e.d.) die de vorming van thyroxine door de schildklier remmen.

Volgens nog jonge ervaring schijnt een langdurige uitsluitend geneeskundige behandeling met dergelijke stoffen soms een blijvende genezing te bewerkstelligen. Deze behandeling is echter niet geheel zonder gevaar.

Sinds kort wordt de werking van radioactief jodium onderzocht, voorlopig met veelbelovende uitkomsten.

In lichte vormen der ziekte kan een geneeskundige behandeling met rust, en dieet, arm aan vlees en rijk aan vitamine A, met kalmerende middelen, langdurige toediening van kleine hoeveelheden jodium enz., tot volledige genezing voeren.

DR P. A. BASTENIE

PROF. DR H. C. RÜMKE

Lit.: P. Formijne, De ziekten van de schildklier (Amsterdam 1946).

< >