vormen de orde Holocephali in de subclassis Elasmobranchii der vissen. Zij zijn reeds uit het Devonische tijdperk bekend en bloeiden in het Mesozoicum.
Slechts enkele geslachten behoren tot de recente fauna. Van de Selachii (z Haaien en Roggen) onderscheiden de recente geslachten zich doordat de 4 paar kieuwspleten door een kraakbenig operculum worden gedekt. Verder door de autostyle toestand van de schedel, wat wel in verband staat met de grote tandplaten in boven- en onderkaak. De chorda is niet ingesnoerd. De huid is glad bij volwassen recente soorten: op een eigenaardig tentakelachtig orgaan op de snuit van de mannetjes en op de copulatieorganen der buikvinnen komen rudimentaire placoid schubben voor. Chimaera komt in de meeste zeeën op diepten van go-i 100 m voor. Callorhynchus heeft ongeveer dezelfde verspreiding, maar komt ook in ondieper water voor en ontbreekt in noordelijke wateren. 0. capensis wordt in Zuid-Afrika „Doodskop” genoemd.PROF. DR L. F. DE BEAUFORT.