(van Kroatisch za = tezamen en druzina = gemeenschap) is een vorm van agrarisch gemeenschapsleven, die in de meer afgelegen delen van Zuid-Slavië nog voorkomt. Zij omvat de gehele familie in enkele opvolgende generaties en telt gewoonlijk 10 tot 25, doch soms ook 60 à 70 zielen.
De grond is gemeenschappelijk eigendom en wordt voor gemeenschappelijke rekening bebouwd en de opbrengst gezamenlijk verbruikt. Ieder gezin heeft een eigen woning; de maaltijden worden echter gemeenschappelijk genuttigd in het centrale gebouw dat in tegenstelling tot de overige woonhuizen een vuurplaats heeft.De zadruga is waarschijnlijk geen oorspronkelijke Slavische instelling, doch is naar men aanneemt een gevolg van het door Byzantijnse overheersers ingevoerde belastingstelsel.
Lit.: Stanischitch, Über den Ursprung der Zadruga (1907); A. Dopsch, Die ältere Sozial- u. Wirtschafts Verfassung der Alpenslaven (1909); P. Vinogradoff, Outlines of Historical Jurisprudence (2 dln, Oxford 1920-22); Z. Vinski, Die Südslav. Grossfamilie (Zagreb 1938, met rijke lit.opg.); E. Sicard, La Z. sudslave dans l’évolution du groupe domestique (Paris 1943).