zoon van Peeter (Antwerpen 1566 - Zwolle voor 19 Mrt 1638), was 1585-1589 werkzaam op de Plantijnse drukkerij, vestigde zich te Keulen, waar hij tot het Protestantisme overging, in 1592 te Amsterdam, waar hij de eerste uitgever was van wetenschappelijke werken en ten slotte (1606) te Zwolle. Te Amsterdam maakte hij deel uit van de Brabantse rederijkerskamer „Het wit Lavendel”, waarvoor hij, tussen 1600 en 1606, ettelijke ouderwetse zinnespelen schreef met stichtelijke strekking.
Hij legde verder een grote bedrijvigheid aan de dag als vertaler en uitgever van emblema ta-werken.Bibl. o.a.: Vertaling der werken van de Franse Hugenootse dichter Du Bartas (1ste week, 1616; 1ste en 2de week, 1621 en een eigen gedicht: Vervolgh, 1628); Voorbeelsels der Oude Wyse (1623) een prozavertaling, bewerkt naar het Latijn van Joh. van Capua, met overoude dierenverhalen van Indische oorsprong.
Lit.: C. P. Burger, De Amst. boekdrukkers IV (1915), 174-285.