Nederlands brillenslijper (’s-Gravenhage ca 1588 - Amsterdam? tussen 1628 en 1632), vervaardigde in 1604 te Middelburg een zgn. Hollandse kijker (positief objectief, negatief oculair) naar een Italiaans voorbeeld van 1590. Op grond van een getuigenis dat in 1655 door zijn zoon Johannes (geb. ca 1619) in een op verzoek van de Hollandse ambassadeur te Parijs, Willem Boreel, ingesteld onderzoek werd afgelegd, beweerde de Parijse medicus P.
Borel (1628-1689) in zijn werk De vero telescopii inientore (’s-Gravenhage 1655), dat Zach. Jansen de uitvinder van de kijker geweest was. De ware uitvinder is onbekend; misschien kan G. della Porta (1538-1625) er aanspraken op laten gelden.Lit.: G. de Waard, De uitvinding der verrekijkers (1916); H. F. Wijnman, S. J. te Amsterdam, in Mndbl. Amstelodamum XX (i933)> 125 en XXI (1934), 82; A. Danjon et A.
Gouder, Lunettes et Télescopes, Ve partie (Paris 1935)» P- 583-604; J. H. Kruizinga, De strijd om een verrekijker, in: Historia XIII (1948).