symbool Y, atoomnr 39, atoomgew. 88,92. Het behoort tot de 3de kolom van het periodiek systeem der elementen.
Door de gelijkheid in ionstraal komt het steeds te zamen voor met een groep van de zeldzame aarden. Aldus meende Gadolin in 1794 in de zgn. yttria-aarde een nieuw element te hebben ontdekt (genoemd naar het Zweedse stadje Ytterby). Maar Mosander (1843) splitste het in yttrium, erbium en terbium.Het vrije element werd eerst later door Wöhler bereid door reductie van het chloride met kalium; het kan ook door electrolyse van het gesmolten chloride worden verkregen (sm.pt 1490 gr., s.g. 5,51). Yttrium komt o.a. voor in de mineralen gadoliniet, yttrotitaniet, yttrotantaliet, xenotiem, euxeniet en orthiet. Het oxyde Y208 is een wit, zeer moeilijk smeltbaar poeder (sm.pt 2410 gr.). Het element is uitsluitend drie waardig en de zouten zijn kleurloos. YClj (sm.pt 680 gr.) is hygroscopisch en zeer sterk oplosbaar; het vormt een hydraat YCl8.6H20. YF8 vormt mengkristallen met CaF3, het yttrofluoriet; voorts zijn zouten: Y(N08)8.6H80, Y1(S04)S.8H10.
Y2(G08)8.3Ha0 is zeer weinig oplosbaar in water, wel echter in overmaat kalium- of ammoniumcarbonaat. De Nemst-massa (z zirkonium) bevat 15 pct yttriumoxyde. Practische betekenis hebben yttrium en zijn verbindingen verder niet, hoewel het niet zo zeldzaam is (0,005 pct in de aardkorst).