(Pieridae) is een onderfamilie van dagvlinders. Zij hebben normale voorpoten en twee vrije aderen bij de achterrand van de achtervleugels (zgn. anale aderen). Er behoren ca 1000 soorten tot deze groep, die veelal wit gekleurd zijn.
Er komen echter ook geel, rood, blauw of zwart gekleurde soorten voor, veelal kleuren van een eigenaardige, pastelachtige nuance, zonder metaalglans. In Nederland zijn de soorten van het geslacht Pieris, waartoe o.m. het koolwitje behoort, overbekend. Ook de citroenvlinder behoort tot deze groep.WITLOF
(Cichorium intybus), ook Brussels lof genoemd, behoort tot de fam. der Composieten. Het is een tweejarige plant. Het eerste jaar wordt een dikke penwortel gevormd met een rozet van langgesteelde omgekeerd eironde bladeren. Het tweede jaar wordt een bloemstengel gevormd. Deze is ca i m lang, sterk vertakt, los bebladerd en draagt blauwe bloemhoofdjes. Het witlof is afkomstig uit de cichorei die vnl. geteeld wordt om uit de wortels koffiesurrogaat te maken.
De wortels, in donker opgezet, leveren een losbladige groente. Ca 1850 heeft de tuinbaas Brésier van de botanische tuin te Brussel bij toeval ontdekt, dat de wortels in een laag aarde op de wortels i.p.v. losse bladeren een witte gesloten krop vormen. Al spoedig ontstond hieruit rond Brussel de teelt van witloof (zoals het in België wordt genoemd) in zo’n omvang, dat het naar de naburige landen en zelfs naar Amerika werd geëxporteerd. Van België uit (nog steeds het belangrijkste productieland van witlof met jaarlijks 50 à 70 millioen kg) heeft de teelt zich over verschillende landen verspreid. Sedert Wereldoorlog I heeft de teelt zich ook in Nederland ontwikkeld.
TEELT
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de teelt van wortels en het trekken van de wortels, d.i. het onder afsluiting van licht opnieuw laten uitlopen van de wortels gedurende de herfst en de winter. De teelt van wortels geschiedt vnl. in de landbouw. Van ca 15 Mei tot in Juni wordt gezaaid op rijen 20-30 cm uit elkaar. Na het opkomen wordt gedund op afstanden van 25-15 cm. In de herfst worden de wortels geoogst en de bladeren tot op 2 cm lengte afgesneden.
Het trekken geschiedt alleen in de tuinbouw. Daartoe worden de wortels naast elkaar in een kuil van 15 à 20 cm diepte gezet, waarop een laag fijne aarde van 12 à 20 cm gebracht wordt. Hierover komt dan wat stro of ander dekmateriaal. In Mrt-Apr. hebben zich vaste kroppen van 2½ -5 cm dikte en 15 à 25 cm lengte gevormd, die geschikt zijn voor de oogst. De kropjes worden van de wortel afgebroken, van vuile blaadjes ontdaan en gesorteerd. De afgetrokken wortels zijn voor veevoer geschikt.
Door de kuil in een bak, kas of schuur aan te brengen en te bedekken met stro, duurt het trekken ca 2 maanden. Door bovendien nog electrische verwarmingskabels onder de wortels of warmwaterbuizen naast de kuilen ter hoogte van de wortelhalzen aan te brengen en de grond na het vormen van de jonge worteltjes tot 18 à 20 gr. C. te verwarmen kan de trekperiode tot ca een maand verminderd worden, zodat daar verscheidene trekken per winterseizoen mogelijk zijn.
Van witlof zijn verschillende vroege, middelvroege en late selecties in gebruik. Het Vroege Mechelse is zeer geschikt voor de vroege trek en Meilof speciaal voor de zeer late trek.
BETEKENIS
De totale productie van witlof bedroeg de laatste jaren ca 20 millioen kg voor een veilingwaarde van 7 à 8 millioen gld.
Het witlof wordt in veel groenteteeltcentra in NEDERLAND getrokken, omdat het een mooie arbeidsbenutting in de minder drukke wintermaanden vormt. Toch zijn er speciale centra van witloftrekkerij zoals de Zuidhollandse eilanden, rond Amsterdam, rond Gouda, West-Friesland en Venlo. In Gouda is een grootbedrijf voor het trekken van witlof. De aanvoertijd loopt van Oct. tot in Mei. De consumptie per hoofd van de bevolking bedraagt 2 à 21/2 kg per jaar. Jaarlijks wordt dan ook ca 2 millioen kg uit België ingevoerd. Daarnaast wordt een geringe hoeveelheid geëxporteerd en nog wat door de industrie afgenomen.
IR G. W. VAN DER HELM
In BELGIË is de witlofteelt van groot belang. De beplante oppervlakte is ca 7000 ha, vrijwel uitsluitend in de driehoek Brussel, Mechelen en Leuven. De voornaamste gemeenten die witlof (witloof) kweken zijn: Kraainem, Wegembeek, Evere, Kortenberg, Vossem, Woluwe, Duisburg enz.
Een ha uitgegroeide witlofcultuur geeft een 20 à 30 ton witlofwortelen; deze worden afgestookt en geven ca een 10 ton witlof als groente. De totale jaarlijkse productie van witlof die als groente wordt verkocht, bedraagt dientengevolge ca de 70 000 ton.
De witlofcultuur vraagt veel handenarbeid en is een teelt die werk verschaft tijdens de winterperiode. Het is een sterk uitgesproken gezinsteelt en geschiedt veelal door kleine landbouwers die nevens hun gewone landbouwcultuur ook 20-200 a witlof kweken. De productie van witlof als groente loopt van Aug. - einde Mei. De belangrijkste productiemaanden zijn Dec. — Jan. — Febr.
De kwaliteit van het Belgisch lof ligt zeer hoog, de gepaste grond en de hoge vakkennis hebben hiertoe bijgedragen.
Voor het uitgevoerde witlof moet speciale verpakking in houten kistjes of in kartonnen dozen worden toegepast. Bij de uitvoer is het witlof onderworpen aan een strenge controle. In het binnenland wordt witlof ten belope van rond 30 000 ton verbruikt, d.i. nagenoeg 4 kg per hoofd. De overige productie wordt uitgevoerd naar een 10 à 20 landen. Het belangrijkste afnemende land is Frankrijk (ca 70 à 80 pct van de totale uitvoer).
JR J. KELL.