Nederlands natuurkundige (Zutphen 4 Aug. 1860 - Utrecht 15 Apr. 1925), werd in 1891 buitengewoon hoogleraar aan de Amsterdamse universiteit en was sedert 1896 hoogleraar in de proefondervindelijke natuurkunde, physische aardrijkskunde en meteorologie aan de universiteit te Utrecht. Zijn voornaamste werk ligt op heliophysisch gebied, waar hij tegen de opvattingen van anderen in op de grote rol wees, die dispersieverschijnselen in de zonatmosfeer spelen.
In 1919 werd door zijn toedoen het Heliophysisch Instituut te Utrecht geopend.Bibl.: Rapporten over de drie door Julius meegemaakte eclipsexpedities (Sumatra 1901, Burgos 1905, Maastricht 1912); Bolometrisch onderzoek van absorptiespectra (1892); Trilvrije opstelling van meetinstrumenten (1895).