Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Waleri jakowlewitsj BRJOESOW

betekenis & definitie

beroemd Russisch dichter (13 Dec. 1873-9 Oct. 1924), een van de aanvankelijk gesmade, later volop erkende hoofdmannen der Symbolistische School. Zijn tijdschrift Wjesy (de Weegschaal) was een tijdlang (1900-1906) het baken voor al degenen, wie de Russische poëzie lief was.

Zijn daarin verschenen critieken van contemporaine dichters zijn beroemd gebleven. In zijn eigen poëzie openbaart hij zich als een manlijk, stoer, soms enigszins hoekig talent, dat de heilzame invloed der antieken zelfstandig verwerkt heeft. In dit verband zijn vooral zijn bundels Urbi et Orbi (1903) en Stephanos (1906) te noemen. Gedichten als Achilles bij het Altaar, Orpheus en Eurydice en Theseus en Ariadne hebben zijn generatie bekoord en leven bij de kenners nog na.

Brjoesow heeft zich ook op het gebied der poëzie zeer verdienstelijk gemaakt door een werk over de Armeense dichtkunst (1916), waarin tal van door hem vertaalde Armeense gedichten zijn opgenomen. Als prozaschrijver is hij bekend door historische romans, waaronder De Vurige Engel (1907), die in de tijd van Luther speelt, wel een eerste plaats inneemt. Ook publiceerde hij een aantal vertellingen, waarin men de invloed van Edgar Allan Poe bespeurt. Brjoesow was bij uitstek a-politiek, of beter gezegd zijn politieke inzichten waren ondergeschikt aan zijn aesthetische visie.

Zo schreef hij in 1905 ergens: „Verrukkelijk is de glans van de macht van de Oosterse heerser, groots ook is de oceaan van de volkswoede, die een wankelende troon in stukken klotst”. Het was dus geen wonder, dat hij, die deze laatste woorden geschreven had, sympathiek tegenover het Leninisme stond.Kort na het uitbreken der revolutie bood hij de bolsjewiki dan ook zijn diensten aan. Hij werd aan het hoofd van de letterkundige censuur geplaatst, maar spoedig zou blijken, dat beide partijen elkaar toch niet begrepen en hij moest zijn plaats aan een ander afstaan. Toch bleef hij contact houden met de jonge proletarische dichters.

S. VAN PRAAG

Lit.: Loenatsjarski, Literatoemije siloeëti (1926).

< >