is het nemen van proeven op levende dieren, met het doel de verrichtingen van organen te bestuderen, de uitwerking van geneesmiddelen, vaccins e.d. na te gaan, de verspreidingswijzen van besmettelijke ziekten vast te stellen, enz. Als proefdieren worden vnl. gebruikt kikvorsen, cavia’s, ratten, muizen, konijnen.
In het belang van de wetenschap èn van de mensheid acht men deze werkwijze volkomen gewettigd. Vele behandelingsmethoden konden pas met succes bij de mens worden toegepast, nadat zij, met hun eventuele schadelijke bijwerkingen, critisch bij dieren waren onderzocht. Hoewel ieder die zich hiervan rekenschap geeft het nut van vivisectie moet inzien, hebben velen zich gekeerd tegen proeven op dieren, hetzij uit principiële hetzij uit gevoelsoverwegingen. Veel critiek wordt door hen geleverd op de vivisectie als hulpmiddel bij het geneeskundig onderwijs, waarbij wel eens wat lichtvaardig over de waarde van een dierenleven wordt gedacht. In Engeland kwam in 1876 een wet tot stand, volgens welke proeven op huisdieren alleen met ministeriële toestemming mogen worden genomen. Een groep geneeskundigen, die zich uit hoofde van de geneeswijze die zij voorstaan, tot tegenstanders van de vivisectie hebben verklaard, zijn de homoeopathen (z homoeopathie).
De tegenstanders hebben zich verenigd in de Nederlandse bond tot bestrijding der vivisectie, die zich ten doel stelt de vivisectie te doen afschaffen. Sinds jaren wordt, tot nu toe zonder succes, geijverd voor een leerstoel in de vivisectievrije geneeskunde.A. WESSELIUS-DE CASPARIS
Lit.: H. J. L. Struycken (pro) , F. Ortt (contra), Vivisectie, 8ste dr., Pro en contra I 7 (Baarn 1905).