Waals musicus (Chercq, Doornik, 1867), werd aanvankelijk divisie-generaal in het leger om zich daarna, onder leiding van Waelput en later van J. Jongen en A. de Boeck geheel aan de compositie te geven.
In zijn opera vertoont hij de heldere, elegante stijl van Massenet. Zijn opera Kaatje (1913) werd in de Muntschouwburg te Brussel zeer gunstig onthaald. Hij schreef nog twee symphonische gedichten Les villages de la côte (Verhaeren) en Lovelace; poëma voor viool en orkest; poëma voor viool en piano, sonate voor viool en piano enz.