is het misdrijf, strafbaar gesteld in art. 242 W.v.Sr., dat bestaat in het door geweld of bedreiging met geweld een vrouw dwingen vleselijke gemeenschap te hebben. De straf is ten hoogste 12 jaar gevangenisstraf.
Door het geweld of de bedreiging met geweld onderscheidt zich dit misdrijf van andere zedendelicten, zoals het vleselijke gemeenschap hebben met een bewusteloze (art. 243 W.v.Sr.), met een kind beneden 12 jaar (art. 244 W.v.Sr.) of met een meisje beneden 16 jaar (art. 245 W.v.Sr.), en het verleidingsdelict t.a.v. minderjarigen van onbesproken gedrag (art. 248 ter W.v.Sr.), waar het middel waardoor het doel wordt bereikt niet is het geweld, maar giften, beloften van geld of goed, of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.Het misdrijf van vleselijke gemeenschap met een meisje beneden 12 jaar noemt men wel kinderverkrachting. De H.R. heeft echter uitgemaakt, dat indien in zo een geval geweld wordt gebruikt, gestraft kan worden op grond van art. 242 W.v.Sr. (arr. H.R. 14 Mrt 1938 N.J. 1938 No 956).
Lit.: Noyon-Langemeijer, Het Wetb. v. Strafr., 2de dl, 5de dr. (Arnhem 1949)» blz. 512 v.v.