het galvanisch neerslaan van goud, geschiedt meestal uit alkalische baden, bijv. met 9,35 g/f goudcyanide en 14 g/1 natriumcyanide, onoplosbare anoden van platina of roestvrij staal, bij gewone temperatuur en een stroomdichtheid van 0,2-0,25 amp./dm2. Koper, messing, nieuw zilver of zilver zijn direct te vergulden.
Ijzer, staal, tin en Brittanniametaal moet men eerst verkoperen of vermessingen. Verkwikken is niet wenselijk. Vaak wordt verguld na verzilveren. Een mooie goudglans verkrijgt men alleen, indien tevoren goed gepolijst wordt en zo nodig ook na het vergulden. Men gebruikt ook wel constant- en dompelgoudbaden (z ook galvanotechniek).
