of Oesjebti noemt men een klein beeldje, dat de oude Egyptenaren soms in talrijke exemplaren aan de dode in het graf meegaven. De Usjebti is meestal gevormd als een strak-omwikkelde mummie, doch ook treft men er aan, gekleed in de dracht der levenden.
Het beeldje is beschreven met de naam van de dode, die het in het hiernamaals moet vervangen, als hij opgeroepen wordt tot enig werk. Dat is ook het doel van de tekst, die dikwijls op deze beeldjes is geschreven, en die tevens een spreuk (nr 6) van het Dodenboek is: „O, Usjebti, wanneer ik opgeroepen word en enig werk in de onderwereld van mij wordt geëist (er volgt een opsomming van allerlei landbouwwerkzaamheden), dan moet gij zeggen: hier ben ik!” In overeenstemming daarmee dragen de Usjebti’s een houweel, waarmee de Egyptische boer de aardkluiten fijnhakte, en een soort mand voor het zaad. Zij vooronderstellen dus een hiernamaals, waarin het boerenbestaan als het natuurlijke geldt. Slechts bij uitzondering is de uitrusting van een Usjebti in overeenstemming met het werkelijke beroep dat de dode tijdens zijn leven uitoefende; zo komt het bijv. voor, dat de Usjebti van een architect een meetsnoer draagt.Lit.: L. Speleers, Les figurines funéraires égyptiennes (Bruxelles 1923).