de grootste dichter van de Hindi (resp. Avadhi)-letterkunde (Rajpur 1532 - Benares 1624).
In hem vond de Rama-Sita-verering, die in Noord-Indië vooral verbreid was door de leerlingen van Ramananda, een ideale vertolker. Zijn voornaamste werk, de Ramcaritmanas (Meer van het leven van Rama), behandelt hetzelfde thema als het grote Sanskrit-epos Râmâyana . Het verschilt er echter grondig van, zo naar vorm als naar inhoud. De sloká, de epische versmaat bij uitstek, is er vervangen door een afwisselend metrum met gebruikmaking van het rijm.In het verhaal van Rama’s leven worden talrijke hymnen en theologische uitweidingen ingelast. Uit dit werk, dat voor honderd millioen Hindoes een bron van vertroosting en geestelijke lafenis is, spreekt een strenge moraal en grote naastenliefde: nergens wordt in het Hindoeïsme zozeer de nadruk op Gods goedheid gelegd. De verheven leer en de innige vroomheid, die het werk uitstraalt, hebben veel bijgedragen om sommige ruwere of erotischgetinte vormen van religie terug te dringen. Onder de verdere werken van Tulsidas dienen vermeld de Gitavali, waarin de jeugd van Rama behandeld wordt en de Vinay-Pattrika, een verzameling hymnen ter ere van Rama.
Bibl.: Eng. vert. v. d. Ramcaritmanas door F. S. Growse (Cawnpore 1887).