is de wijn afkomstig uit Hegyaljai (hegy = berg, aljai = voet), een heuvelland in het N.O. van Hongarije, aan de zuidkant van de Karpaten, dat daardoor een beschutte ligging heeft, gunstig voor de wijnbouw. De Tokayer ontleent zijn naam aan het stadje Tokay, de hoofdplaats in dat slechts kleine district.
Men laat de druiven van de Furmint, de voornaamste druivensoort van het Tokayergebied, bij gunstig herfstweer half indrogen aan de stokken, waardoor de zgn. Trockenbeeren ontstaan, die bij het maken van de verschillende Tokayersoorten een grote rol spelen. Het dikke, zwaar suikerhoudende sap uit de Trockenbeeren dient voor het aanzoeten van de verschillende types van Tokayerwijn. De aanduiding 2, 4 of 5 puttonyos, welke men op de etiketten der Tokayers kan aantreffen, duidt op evenzoveel kuipjes van 3 à 4 liter sap van Trockenbeeren, die men aan een vat van 130 l Tokayer (een „günzi”) heeft toegevoegd. Er volgt uit dat onder de Tokayers zowel droge d.w.z. geheel uitgegiste als ook min of meer zoete te vinden zijn. De voornaamste en meestal een der voortreffelijkste Tokayers is de Ausbruch; verder o.a. de Szamorodner, Forditas en Màslàs.
Tokayer is een wijn met een zeer eigen karakter, dikwijls zeer aromatisch. Men vindt er wijnen van bijzonder hoge klasse onder die tot het edelste product van de wijnstok gerekend worden. Tokayer bevat een vrij hoog gehalte aan phosphorverbindingen en komt o.a. daardoor in menig geval in aanmerking als geneeskrachtige wijn voor herstellende zieken.
w. R. FERWERDA.