plantenfamilie uit de orde der Thymelacinae met ca 460, vaak giftige soorten in de gematigde en warme streken. De kenmerken zijn die der orde met dien verstande, dat de bloem ook het getal 5 kan vertonen, meest 2 kransen van meeldraden heeft en een vruchtbeginsel, met i hangende anatrope zaadknop, dat tot een bes rijpt.
In Europa zijn slechts 2 geslachten vertegenwoordigd: Daphne en Thymelaea Lam., welk laatste in het mediterrane gebied 20 soorten telt, waarvan T. Passerina Coss. et Germ., een i-jarig onbehaard kruid, tot in België voorkomt.Grote geslachten zijn: Gnidia L., gekenmerkt door bloemen met kroonschubben, met 90 soorten in tropisch en Zuid-Afrika, en Pimelea Banks., met bloemen met slechts 2 meeldraden en 80 soorten in Australië, Nieuw-Guinea, Nieuw-Zeeland en op Timor, waarvan er verscheidene gekweekt worden, ook Wikstroemia Endl., met 35 soorten in Zuid- en Oost-Azië, waarvan W. indica (L.) Mey. om haar apogamie bekend is. Vezels voor de textielindustrie leveren vele soorten, bijv. Lagetta lintearia Lam., de zgn. Kantbastboom van Jamaica, en uit de bast van Edgeworthia chrysantha Ldl. wordt het Japanse mitsumatapapier bereid.