Engels dichter (Clifton 20 Juli 1803 - Bazel 26 Jan. 1849), gaf reeds in 1821 anonieme gedichten uit, onder de titel The Improvisator. Later kocht hij alle exemplaren er van op, om verdere verbreiding te voorkomen.
In 1822 verscheen van hem het drama The Bride’s Tragedy. In het bezit van een aanzienlijk vermogen, leidde Beddoes sedert 1832, toen hij te Würzburg arts werd, een doelloos, zwervend leven, woonde lange tijd in Duitsland en in Engeland, na 1833 te Zürich. Hij nam door omgang met de partijleiders en door artikelen in dagbladen levendig deel aan de democratische beweging, zodat hij herhaaldelijk verbannen werd. In Beddoes’ nalatenschap bevonden zich het drama Death’s Jest-book, or the Fool’s Tragedy (uitg. in 1850), benevens lyrische en dramatische fragmenten. Deze wijzen op een machtige fantasie, grote zelfstandigheid van gedachten en vertonen in taal en stijl dikwijls frappante gelijkenis met toneelwerken uit de tijd van Elizabeth en Jacobus I, maar dragen tevens het kenmerk van een onstandvastige, duistere geest die waarschijnlijk in zelfmoord eindigde.Bibl.: Poetical works, uitg. d. E. Gosse (2 dln, 1890, 2de druk 1928); Works, uitg. d. H. W. Donner (1935) m. comment. en bibliogr.
Lit.: Edm. Gosse in: Critical Kit-Kats (1896); L. Strachey, The Last of the Elizabethans in: Books and Characters (1922); H. W. Donner, Th. L. B., The making of a Poet (1935).
