is het verschijnsel, dat de vloeibaarheid van een systeem sterk toeneemt met de aangelegde schuifspanning (z viscositeit).
Vooral suspensies van deeltjes met een uitgesproken plaat- of naaldvorm vertonen dit verschijnsel. In rust is het systeem dan schijnbaar geheel vast, maar door krachtig schudden of roeren wordt de massa gemakkelijk vloeibaar, terwijl na enige tijd de oude toestand weer hersteld wordt. Thixotropie komt o.a. voor bij klei- en verf-suspensies en ook drijfzand berust op thixotropie. Het omgekeerde verschijnsel heet „dilatancy”, en hierop berust bijv. het verschijnsel, dat men bij het lopen op het natte strand een schijnbaar droge voetafdruk achterlaat. Deze verschijnselen behoren tot het gebied van de colloïdchemie (z colloïden).
PROF. DR J. A. A. KETELAAR.