Duits cultuurfilosoof (Eberbach, Württemberg, 4 Juni 1879 - Usterbach bij Augsburg 9 Apr. 1945), verwierf zich bekendheid als vertaler en commentator van Kierkegaard en kardinaal Newman. In 1921 RoomsKatholiek geworden keerde hij zich tegen Scheler en de Duitse levensfilosofie.
Zijn cultuurfilosofische studies zijn doortrokken van de geest der augustijnskerkelijke traditie en getuigen van een grote dichterlijke kracht.Bibl.: S. Kierkegaard und die Philosophie der Innerlichkeit (1913); Satire und Polemik (1922); Christentum und Kultur (1927); Wahrheit und Leben (1930) ; Vergil, Vater des Abendlandes (1931); Über den Begriff der Wahrheit bei Kierkegaard (1932); Was ist der Mensch? (1933); Der Christ und die Geschichte (1935); Schönheit (1936); Geist und Wahrheit (1937); Die Versuchungen Christi (1946); Der Buckel Kierkegaards (1947); Tag und Nachtbücher 1939-1945 (1949).
