Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Theodor FLIEDNER

betekenis & definitie

de grondlegger van het Protestantse diaconessenwezen (Eppstein 21 Jan. 1800 - Kaiserswerth 4 Oct. 1864), werd in 1822 predikant te Kaiserswerth, waar hij, daartoe mede geïnspireerd door de diaconessenarbeid van Doopsgezinde gemeenten in Nederland, die hij op de collecte-reis voor zijn arme gemeente had leren kennen, in 1836 een eerste Diaconessenhuis stichtte waarin diaconessen gevormd werden voor de verzorging van zieken, gevallenen en verwaarloosde jeugd (z diaconaat). Enige jaren tevoren was Fliedner reeds begonnen met belangrijke arbeid voor gevangenen en vooral, door de stichting van een asyl, voor ontslagen vrouwelijke gevangenen.

In 1844 stichtte hij een inrichting voor diakonen in Duisburg. Vooral door de eerstvermelde arbeid is Fliedner bekend geworden: op zijn grafsteen wordt hij de „Erneuerer des apostolischen Diakonissenamts” genoemd. Het werk heeft zich weldra uitgebreid over tal van landen (stichtingen bijv. te Jeruzalem, Constantinopel, Alexandrië, Smyrna en Pittsburg). Vele diaconessenhuizen bleven met het „Mutterhaus” te Kaiserswerth verbonden.Bibl.: Collectenreise nach Holland und England (2 dln, Essen 1831); Buch der Martyrer (9 dln, 1852-1860).

Lit.: Fritz Fliedner, Aus meinem Leben. Erinn. u. Er ahrungen (2 dln, 1901-1903); George Fliedner, Th. F., sein Leben u. Wirken (3 dln, 1908-1912).

< >