Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Tanganjika-territorium

betekenis & definitie

(vóór 1919: Duits Oost-Afrika), trustgebied der V.N. onder Brits bestuur, ligt in het O. van Afrika, groot 941 200 km2 (waarvan ca 52 000 km2 water), telt (1948) 7487000 inw., v. w. 16300 Europeanen (o.m. 5400 Poolse refugié’s) en 61 000 Aziaten. Het territorium wordt in het N. begrensd door de kolonie Kenya en Oeganda, in het W. door Belgisch-Kongo, in het Z. door Rhodesia, Nyassaland en Portugees Oost-Afrika en in het O. door de Indische Oceaan.

Het grootste deel van Tanganjika wordt ingenomen door een bergachtige hoogvlakte (gemiddeld 1500 m hoog), waarin talrijke horstrichels en slenken voorkomen. In deze slenken liggen o.a. de grensmeren Victoria-meer, Tanganjika-meer en Nyassameer. De hoogste top (tevens de hoogste van Afrika) is gelegen op de met eeuwige sneeuw bedekte Kilima Ndzjaro (6010 m), welke op de grens met Kenya ligt. De bodem bestaat grotendeels uit gneis, graniet en kristallijn leisteen en in de bodem van de smalle kustvlakte komen sedimentaire Jurakalk, zandsteen en koraalkalk voor. Van N. naar Z. gaande, stromen er 5 hoofdrivieren naar zee, nl. de Pangani, de Wami, de Kingani, de Roefidsji en de Rovoema, alle door stroomversnellingen vrijwel onbevaarbaar. In het binnenland, op de grens met Oeganda, stroomt de Kagera, die via het Victoria-meer de Nijl voedt.Het klimaat is tropisch, met een gem. jaartemp. van 25 gr. G.

Met de hoogte varieert de temperatuur van 8 tot 40 gr. G. Er valt gem. 1500 mm neerslag, vrij regelmatig over een jaar verdeeld. In Mei en Dec. valt de meeste regen langs de kust. Door het tropische klimaat, onder invloed van de Z.O. passaat, is vooral in de kuststreken de relatieve vochtigheid groot (80 pct). Deze kustvlakte wordt ingenomen door tropische oerwouden en mangrove-velden. Met de hoogte neemt de plantengroei af van savanne tot steppe (boven 2000 m). De rijke dierenwereld wordt vertegenwoordigd door buffels, antilopen, zebra’s, giraffes, olifanten, struisvogels, krokodillen, slangen, maar ook door de gevreesde Tse-tse vlieg, de anopheles (malariamug) en termieten.

Van de bijna 7,5 millioen inw. wordt de meerderheid gevormd door de landbouwende Bantoenegers; bij de meren in het N. wonen de herdersvolken der Wahoema. Hier en daar in het binnenland komen nog nomaden voor. Vooral in de kuststeden hebben de Europeanen en Aziaten (Arabieren, Indiërs) zich gevestigd, de laatsten als handelaars. De meer Europide Hamieten in het N. houden grote kudden vee. Van de steden is de hoofd- en havenstad Dar-es-Salaam (met in 1948 ca 70 000 inw.) de belangrijkste; daarna volgen Tanga en, in het binnenland, Mwanza, Tabora, Kigoma, Karema en Dodoma. Swahili, de handelstaal van Zanzibar, wordt in het gehele territorium verstaan. Een groter zelfbewustzijn bij de inheemse bevolking heeft in de jaren na Wereldoorlog II herhaaldelijk geleid tot botsingen met de Europese kolonie. Het onderwijs wordt thans met kracht gepropageerd; in 1950 waren er evenwel slechts 381 scholen voor de Afrikaanse bevolking.

Landbouw is het belangrijkste bestaansmiddel. Dit wordt uitgeoefend als bevolkingsteelt en op Europese plantages. Vooral sisal wordt verbouwd (Tanganjika levert ca 30 pct van de wereldproductie), daarnaast koffie, tabak, hennep en katoen (o.a. op Nederlandse plantages). De productie van aardnoten is na 1950 sterk afgenomen. Behalve genoemde producten worden o.m. uitgevoerd: huiden, zout, ivoor, goud, diamant, wolfram en kostbare houtsoorten. Het grootste deel van de export richt zich op Groot-Brittannië. De industrie is niet noemenswaard; er zijn enkele kleine fabrieken voor het verwerken van landbouwproducten. Van groot belang kan de mijnbouw worden; vooral in het Z.W. liggen rijke goud-, zilver-, looden steenkoollagen. Een spoorlijn doorkruist het territorium van O. (Dar-es-Salaam) naar W. (Kigoma), een zijtak gaat naar Mwanza. De totale lengte aan spoorwegen bedraagt ruim 3000 km. In het droge seizoen kunnen lichte voertuigen ca 53 000 km aan wegen berijden.

Geschiedenis

De Portugezen namen de kusten en de goudmijnen van Sofala in bezit maar werden wegens hun wanbeheer in 1698 weer verdreven. Patha en Mombas waren echter van 1728-1729 opnieuw in hun bezit. Langzamerhand ontstonden verschillende onafhankelijke staatjes. In 1884 sloot de Deutsch Ostafrikanische Gesellschaft met de hoofden daarvan verdragen af waarbij zij hun land aan die maatschappij afstonden, terwijl in Somaliland posten werden opgericht. In 1885 moest de sultan van Zanzibar de havens Dar-es-Salaam en Pangani afstaan. De Maatschappij riep in 1888 bij het uitbreken van een gevaarlijke opstand de hulp der Duitse regering in die Wissmann met de onderdrukking van de opstand belastte. In 1890 kwam het verdrag met Engeland tot stand, waarbij Duitsland Witoe en alle meer noordwaarts gelegen posten tegen Helgoland ruilde en de heerschappij verkreeg van de kuststreek tot aan de drie grote meren. De aan de sultan van Zanzibar nog toebehorende kust werd voor 4 millioen mark gekocht. Ook de Oostafrikaanse maatschappij stond haar bezittingen aan het Rijk af. Dar-es-Salaam werd de zetel der regering. In Wereldoorlog I werd ook Duits-Oost-Afrika betrokken en eerst door een Engelse krijgsmacht, daarna door een leger der Zuidafrikaanse Unie aangevallen. De Duitse troepen boden echter tot het einde toe weerstand onder generaal von Lettow-Vorbeck. Het werd in 1919 Brits mandaatgebied. Na Wereldoorlog II werd het omgezet in een trusteegebied.

Lit.: Ch. Leubuscher, T. T. a Study of Econ. Policy (Oxford 1944); E. O. Teale en F. Oates, The Mineral Resources of T. (1946, Dep. of Land and Mines); Tanganjika Guide (Dar es Salam 1948); Atlas of the T. T., rev. ed. (Dar es Salam 1949).

< >