(uitspr. skīrīns) is de door Maszmann aan een Gotisch geschrift gegeven naam, waarin een commentaar op het Johannes-evangelie opgetekend staat. Het fragment bestaat uit 8 bladen; het handschrift is afkomstig uit het klooster Bobbio en berust nu in Milaan en Rome.
De taal der Skeireins is rhetorisch en zo ingewikkeld, dat men zelfs gemeend heeft, dat het geschrift uit verschillende teksten was samengesteld; maar de duisterheid laat zich verklaren door de gezwollen stijl.Bibl.: uitg. en comm. door Maszmann (1834); Cromhout (1900); Dietrich (1903) en A. E. Kock (1913). Ned. vert. H. G. van der Waals (Leiden 1892).