Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SITWELL, osbert

betekenis & definitie

Sir, Engels dichter, romanschrijver en essayist (Londen 6 Dec. 1892), heeft, als Edith, een literair verleden van revolutionnaire experimenten. Scherp satirisch rebelleerde hij in Wheels, daar hij als opdracht zag „to prune the tree of language of its dead fruit”.

Ook in de politiek liet hij zich van een radicale zijde kennen, o.a. tegen Winston Churchill. Zijn gedichten vindt men verzameld in Collected Satires and Poems (1931) en in twee verschenen delen van een trilogie On the Continent, getiteld England reclaimed (1926) en Wrack at Tidesend (1952), waarin verontwaardiging en verachting jegens een mediocre maatschappij verzachten tot diep menselijk medelijden. Zijn proza, in romans, korte verhalen, reisbeschrijvingen en studies, is uiterst verzorgd. Hij baarde groot opzien met zijn autobiografie Left hand, right hand (1944), door verschillende andere delen gevolgd.Bibl.: Argonaut and Juggernaut (1919); The Winstonburg Line (1919); Out of the Flame (1923); Triple Fugue (1924); Discussions on Travel, Art and Life (1925); Before the Bombardment (1926); The Man who lost himself (1929); Dumb Animals (1930); Dickens (1932); Winters of Content (1932); Miracle on Sinaï (1933); Penny Foolish (1935); Those were the Days (1938); Trio (met Edith en Sacheverell, 1938); Two Generations (1940); Open the Door (1941); A Place of one’s Own (1941); A Letter to my Son (1944); The Scarlet Tree (1946); Great Morning (1948); Laughter in the next Room (1949); Noble Essences (1950).

Lit.: R. Fulford, O. S. (London 1951), m. bibl.

< >