Engels dichter, criticus en romanschrijver (Scarborough 1897) is de meest erudiete van de Sitwells en bovenal frivool, sophistisch, eclectisch. Zijn muziek- en barokstudies onderscheiden zich door hun doorwrochtheid en luciditeit.
Zijn gedichten zijn verbeeldingrijk, soms delicaat, en niet geheel vrij van een zeker snobisme.Bibl.: The People’s Palace (1918); The hundred and one Harlequins (1922); The thirteenth Caesar (1924); Southern Baroque Art (1924); All Summer in a Day (1926); Exalt the Eglantine (1926); The Cyder Feast (1927); German Baroque Art (1927); The Gothick North (1929); Doctor Donne and Gargantua (1930); Far from my Home (1931); Spanish Baroque Art (1931); Life of Liszt (1934); Conversation Pieces (1936); Dance of the Quick and the Dead (1936); La Vie Parisienne (1937); Roumainian Journey (1938); Poltergeists (1940); Sacred and Profane Love (1940); The Homing of the Winds (1942); Primitive Scenes and Festivals (1942); Splendours and Miseries (1943); The Hunters and the Hunted (1947); Selected Poems (1948).
