noemt men het bedekken van een voorwerp door opspuiten van fijn verdeeld, gesmolten metaal, ten einde het daardoor te beschermen tegen weers- of andere chemische invloeden of tegen mechanische beschadiging.
Deze wijze van bedekken is genoemd naar de Zwitserse ingenieur Schoop, die de eerste, voor deze bewerking bruikbare toestellen heeft geconstrueerd. Het bedekkende metaal wordt in de vorm van draad in het zgn. spuitpistool ingevoerd, een toestel, in de vorm van een automatisch pistool, zodat het gemakkelijk in de hand kan worden gehouden en gericht. In dit spuitpistool wordt de draad door middel van een waterstof-zuurstof-vlam gesmolten en dan door de samengeperste lucht verstoven en met grote kracht tegen het te bedekken voorwerp geslingerd, waardoor een vaste, samenhangende laag wordt verkregen. Bij het aanraken van het voorwerp zijn de gesmolten metaaldeeltjes reeds zover afgekoeld, dat zelfs tere voorwerpen, vervaardigd uit geweven stoffen, leder, hout enz., zonder gevaar geschopeerd kunnen worden.
Alle metalen tot zelfs de moeilijk smeltbare, zoals platina, kunnen worden verstoven.
