(of Solenoconcha) behoren tot de Weekdieren. Hun voornaamste geslacht is Dentalium en de schelpen hiervan zijn bekend als stoottandjes, omdat zij de vorm hebben van een olifantskies (waar de punt af is). Zij zijn hol en in dit kokertje leeft het dier, dat zich er in kan terugtrekken en voor- zowel als achterkant kan sluiten met een kringspier.
Aan het wijde uiteinde steekt de voet uit, een betrekkelijk klein, rond en gespierd orgaan, waarmee het diertje zich op en gedeeltelijk in de zeebodem beweegt. Eigenaardig zijn de boven de kop aangehechte en naast de voet uitstekende voeldraden (captacula), die tasten en grijpen kunnen, met hun verbreed en iets uitgehold uiteinde. In de mond ligt een rasptong (radula). Kieuwen ontbreken, de ademhaling heeft plaats door de huid. Eieren en sperma worden vrij in zee uitgestoten. De larve zwemt een dag of vijf vrij rond en neemt dan het leven op de zeebodem, meestal op diepten van 25 m en meer, aan.
De dieren voeden zich daar met kleine bodemorganismen, vooral Foraminiferen. Verder is er weinig omtrent hun levenswijze bekend. Ook fossiel kent men enkele geslachten, die veelal geheel dezelfde zijn als de recente.PROF. DR H. ENGEL