was volgens de klassieke legende, overgeleverd door Ktesias, de laatste koning van Assyrië, berucht wegens zijn zwelgerij en verwijfdheid, die bij de verwoesting van zijn hoofdstad Ninevé zichzelf met zijn harem op de puinhopen van zijn eigen paleis zou hebben verbrand. In een beroemd drama heeft lord Byron dit beschreven.
In werkelijkheid heette de laatste koning van Assyrië Sin-sjar-isjkoen en had de ondergang van diens hoofdstad Ninevé plaats in 612 v. Chr. De naam van deze vorst werd door de Grieken verminkt tot Sarakos, terwijl de naam Sardanapalus waarschijnlijk is ontstaan door een verwarring van deze koning met zijn beroemde voorganger Assurbanipal.