Amerikaans Protestants theoloog (Waterbury Conn. 17 Sept. 1721 - Newport R.I. 20 Dec. 1803), was een der leerlingen van Jonathan Edwards, wiens theologie hij voortzette. Naar zijn overtuiging doet de souvereine God alles ter wille van Zijn glorie en het geluk van allen, waarbij de mens zijn plaats in het goddelijk plan met vreugde moet innemen, voor aller belang leven en God onvoorwaardelijk liefhebben, zelfs wanneer hij zich bewust is van de mogelijkheid, tot de verworpenen te behoren (Hopkinsianism). Als congregationalistisch predikant van Newport, een centrum van belangen bij de slavenhandel, kwam hij met het probleem der slavernij in aanraking; hij was een der eersten, die de slavernij verwierpen.
Bibl.: Sin, thro’ Divine Interposition an Advantage to the Universe (1759); The Life and Character of the late Rev. Jonathan Edwards (1765); An Enquiry into the Nature of True Holiness (1773); A Dialogue Conceming the Slavery of the African; Shewing It To Be the Duty and Interest of the American States to Emancipate Their African Slaves (1776); A Discourse upon the Slave Trade and the Slavery of Africans (1793); System of Doctrines Contained in Divine Revelation, Explained and Defended, 2 vols (1793); verzameld werk in The Works of Samuel Hopkins, 3 vols (1852).
Lit.: S. West, Sketches of the Life of S. H. (1805); J. Ferguson, Memoir of the Life and Character of S. H. (1830); A. Patten, Reminiscences of S. H. (1843).