stadje in Belgisch Luxemburg, op heuvelachtige schieferbodem, op 434 m hoogte, groot 3770 ha, grotendeels bos en hei (landbouw, houtbewerking, metaalindustrie, leerlooierij), telt (1951) 3155 inw. In 687 stichtte Beregisius hier een klooster, later Benedictijnerabdij, waarheen (825) het lichaam van St Hubertus werd overgebracht.
Zij werd herbouwd na de branden van 1127 en 1568, laatst ca 1729, opgeheven door de Fransen (1796) en herbergt thans een Rijksopvoedingsgesticht voor jongens. De Laatgothische vijfbeukige kerk (1525) heeft een Barokke gevel met 2 torens (1700), een ruime krocht, Barokke altaren, 64 koorstoelen (1733), een H. Maagd van Del Cour, het praalgraf van St Hubertus. Zij bewaart de stoel en staf van de heilige en is een druk bedevaartsoord tegen de razernij. Geboorteplaats van de bloemenschilder Redouté (1759).Lit.: De Robaulx, Chronique de l’abbaye de S. H. (Bruxelles 1847); Mouzon, Hist. chronique de l’abbaye et de la ville de S. H. en Ardenne (2de uitg., Liège 1857); Nickers, Le monastère et l’église abbatiale de S. H. (Courtrai, s.d.); G. Gardet, Hist. de l’abbaye de S. H. (Verviers 1910); Th.
Rejalot, Manuel du pèlerin et du visiteur au sanctuaire de S. H. (2de uitg., Gembloux 1934).