Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SAFARÍK, pavel josef

betekenis & definitie

Tsjechisch historicus en philoloog (Kobeliarovo, comitaat Gömör, Hongarije, 13 Mei 1795 - Praag 26 Juni 1861), was 1829-’33 leraar aan het Servisch gymnasium te Novi Sad, kon toen door bemiddeling van Palacký naar Praag komen, waar hij 1837-’41 censor, 1841 -’48 custos en sindsdien bibliothecaris was; zijn laatste levensjaren was hij geestesziek.

Hij was een typisch vertegenwoordiger van de romantische wetenschapsbeoefening van het begin der 19de eeuw en van de apologetische Slavische beweging (réveil) van zijn tijd.

Zijn belangrijkste werk is Slovanské starožitnosti (1837 Duitse vert. Slawische Altertümer, 1843-’44), een geschiedenis der Slavische volkeren in de Oudheid. Verder schreef hij o.a. Slovansky národopis (Slavische ethnografie, 1842) en in het Duits Geschichte der slawischen Sprache und Literatur nach allen Mundarten (1826) en Geschichte der südslawischen Literatur (3 dln, 1864-’65).

< >