Protestants theoloog en Oudtestamenticus (Eningen, in Württemberg, 28Mrt 1853 Leipzig 20 Oct. 1929), de vader van de vorige, was hoogleraar eerst te Breslau en daarna, van 18941929, te Leipzig. Zijn hoofdwerk is de grote geschiedenis van het volk Israëls, een standaardwerk in vier delen; voorts de onder zijn leiding verschenen wetenschappelijke editie van de Hebreeuwse tekst van het O.T.; zijn mooie vertaling en verklaring van de Psalmen en vele andere geschriften.
Bibl.: Gesch. der Hebraeer, 2 dln, 1888-’92, herdr. als: Gesch. des Volkes Israël (3 dln, Stuttgart 1922-1929); Biblia Hebraica (1905 e.v., 3de ed., in samenwerking met P. Kahle, A. Alt, O. Eissfeldt enz., Leipzig 1937; 1949 herdrukt); Die Psalmen (Kommentar zum Alten Test., dl XIII, 6de ed., Leipzig 1929); Die alttestamentliche Wissenschaft in ihren wichtigsten Ergebnissen (Ned. bew. d. H. W. Obbink, Zeist 1927); Gestalten und Gedanken in Israël (Leipzig 1925).