Engels dramaturg en prozaschrijver (Norwich, ged. 11 Juli 1558-Londen 5 Sept. 1592), studeerde te Cambridge, vertoefde enige jaren op het vasteland en leidde vervolgens een ongeregeld leven te Londen, waar hij van alles deed om aan de kost te komen. Veel van zijn werk schijnt verloren; hij had een zekere oorspronkelijkheid, maar niet van de eerste rang.
Tederheid, humor, zin voor de schoonheid van het idyllisch landelijke, zin voor het magische en het romantische, dat alles vindt men in zijn stukken. Zijn proza bestaat hoofdzakelijk uit „pamphlets” (korte prozaverhalen) over het lagere volkje van beurzensnijders, en uit twee roerende biechten over zijn slecht leven waarvan een: „Groats-worth of Witte bought with a Million of Repentance” een hatelijkheid tegen Shakespeare bevat.Bibl.: Pamphlets: Never too late to mend (1590); Groats-worth of witte bought with a million of repentance (1592, ed. G. B. Harrison, 1923, hierin de toespeling op Shakespeare: An upstart crow beautiful with our feathers).
Toneelspelen: Frier bacon and frier bongay (1594); Alphonsus king of Aragon (1599); A looking glass for London (1594) 5 Complete Works in Prose and Verse ed. A. B. Grosart 15 din, 1881-’86; The Plays and Poems ed.
J. Ghurton Collins, 2 din (1905) ; Complete Plays, ed. T. H.
Dickinson (1909).
Lit.: F. W. Chandler, The Literature of Roguery (1907); J. C.
Jordan, R. G. (N.Y. 1915, m. bibl.); G. B. Harrison, Shakespeare’s Fellows (1923); E.
K. Chambers in: The Elizabethan Stage III (1923) ; C. Sanders, R. G. and the Harveys (Bloomington 1932).