Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Rintsje piter sibes sybesma

betekenis & definitie

Fries schrijver en dichter (Tsjerkgaast 22 Jan. 1894), vestigde zich als veearts te Heerenveen. Hoewel hij ook uitstekende prozaschetsen schreef, munt hij uit als dichter, o.a. van zeer zuivere sonnetten.

In 1942 werd hem de Harmen Sytstra-prijs voor literatuur toegekend.Hij was een der oprichters van De Jongfryske Mienskip en gaf tijdens Wereldoorlog II het tijdschrift De Upstalbeam uit. Zijn poëzie uit die tijd is zeer tendentieus.

Bibl.: poëzie: Ta de moarn (1927); Der zehnte Mai (Berlin 1941); De swetten útlein (1942). Proza: Om it hiem (1930); It anker (1932); Boustiennen fen it fryske nasjonalisme (1938» met J. M. v. d. Goot).

Lit.: D. Kalma, De Fryske skriftekennisse fen 1897-1925 (2 dln, 1928- 1931); J. Piebenga, Koarte skiednis (1939).

< >