Deens astronoom (Logstor, Jutland, 14 Mei 1679 - Kopenhagen 15 Apr. 1764), werd 1703 student te Kopenhagen en trok daar de aandacht van de hoogleraar in astronomie Ole Rømer, die hem tot assistent nam en met wie hij veel heeft samengewerkt. Toen de eerste twee opvolgers van Rømer (gest. 1710), L.
Schive en J. Rasch, beiden kort na hun optreden overleden, werd Horrebow in 1714 in zijn plaats benoemd, waardoor hij tevens directeur van de sterrenwacht op de Runde Taarn werd. Van Horrebows werken zijn in 1714 3 dln uitgegeven; het 4de is nog manuscript. In Copernicus Triumphans (1727) meent hij door de bepaling van de parallax van vaste sterren het definitieve bewijs van de juistheid van het stelsel van Copernicus gegeven te hebben. Zijn werk Basis Astronomiae (1735) is van groot belang voor de geschiedenis der astronomie om de uitvoerige inlichtingen die het geeft over het instrumentarium en de waarnemingsmethoden van Rømer. Te vermelden is verder Atrium Astronomiae (1738).
Grote stukken uit het eerste werk zijn in het Deens vertaald en gebruikt voor de behandeling van Rømers werk als astronoom door E. Strømgren, O. Rømer som astronom (Køben-havn 1944).