Duits schrijver (Berlijn 15 Mrt 1830 - München 2 Apr. 1914), vestigde zich in 1854 op verzoek van koning Maximiliaan II te München, waar hij spoedig het middelpunt werd van een uitgebreide kring van dichters (Münchener Dichterkreis). Hij schreef zeer veel, vooral novellen, in een keurig verzorgde stijl.
Verder schreef hij gedichten, romans en vertalingen, vooral uit het Italiaans. Zijn drama’s hadden weinig succes. In 1911 verwierf hij de Nobelprijs.Bibl.: Drama’s: Franzeska von Rimini (1850); Maria Maroni (1865); Kolberg (1865); Hans Lange (1866); Kleine Dramen (1889); Ein überflüssiger Mensch (1890); Maria von Magdala (1899). Die Brüder (novellen, 1852); Spanisches Liederbuch (met E. Geibel, 1852); Novellen (19 dln, sinds 1855; tot de bekendste behoren: L’Arrabbiata, Andrea Delphia, Auferstanden, Am toten See, Die Sticherin von Treviso, Zwei Gefangene, Die Kaiserin von Spinetta, Unvergeszbare Worte, Siechentrost, Hochzeit auf Capri); Italienisches Liederbuch (1860); Novellen und Terzinen (1867); Deutscher Novellenschatz (met H. Kurz, 24 dln, 1871 en vlgg.); Kinder der Weh (romans, 1873); Verse aus Italien (1880); Neues Münchener Dichterbuch (1882); Neuer deutscher Novellenschatz (met L. Laistner, 24 dln, 1884 en vlgg.); Italienische Dichter seit der Mitte des 18. Jahrhunderts (vertalingen en studies, 5 dln, 1889-1905), Uber allen Gipfeln (roman, 1895); Jugenderinnerungen und Bekenntnisse (1900); Italienische Volksmärchen (1914); eerste Gesamtausgabe (38 dln , 1872-1914); tweede Gesamtausgabe (42 dln, 1900-1912); Gesammelte Werke (15 dln, 1924); Briefwechsel met J.
Burchhardt (1916), met Th. Storm (1917), met G. Keller (1919), met F. Sewald (1920). met E. Geibel (1922); Gesammelte Novellen (Auswahl 5 dln, 1921).
Lit.: E. Petzet, P. H. als Dramatiker (1904); H. Spiero, P. H. (1910); V. Klemperer, P.
H. (1910); A. Farinelli, P. H. (1913); E. Spork, Italien in H.’s Novellen (1921); K. Fischoeder. P.
H.’s Novellen in Versen (1924); E. Petzet, P. H. (Deutsches Bibliogr. Jahrbuch, Überleitungsband I, 1925); G. Kemmerich, H. als Romanschriftsteller (1928); P. Zincke, P.
H. Novellentechnik (1927); F. Hammer, Die Idee der Persönlichkeit bei H. (1935).
