Duits schrijver (Maagdenburg 3 Juni 1839 - Berlijn 31 Jan. 1919), studeerde te Halle en Berlijn, was dagbladcorrespondent te Parijs en redigeerde nadien diverse Duitse bladen en tijdschriften. Daarnaast hield hij zich met dramatische werken bezig.
In 1899 was hij intendant van de hofschouwburg te Meiningen en had daarna de leiding van verschillende Berlijnse schouwburgen. Zijn geschriften behoorden tot de veel gelezen ontspanningslectuur.Bibi.: Harmlose Briefe eines deutschen Kleinstädters (2 dln, 1870); Litterarische Rücksichtlosigkeiten (1870); Dramaturgische Blätter (2 dln, 1875; nieuwe reeks, 2 dln, 1879); Gesammelte Aufsätze (1875; 2de dr., 1880); Molière (1872); Alfred de Müsset (1877); Herr und Frau Bewer (nov., 1882); Helene Jung (nov., 1885); Der Zug nach dem Westen (roman, 1886); Arme Mädchen (1887); Spitzen (1888); Hängendes Moos (1892); Der Agent (1899); Karl Hau und die Ermordung der Frau Molitor (1907); Der Held des Tages (1909). Drama’s: Marion (1868); Maria und Magdalena (1872); Ein Erfolg (1874); Jungbrunnen (1882); Der Schatten (1889); Ungeratene Kinder (1894); Der Herr im Hause (1899). Theater (5 dln, 1873-1888); Illustrierte Romane und Novellen (10 dln, 1909-1912).
Lit.: V. Klemperer, P. L. (1909).
