Duits romanschrijver (Arnsdorf, Silezië, 6 Juli 1873 - Breslau 25 Aug. 1932), aanvankelijk onderwijzer, wijdde zich echter sedert 1908 geheel aan de letteren, gaf te Breslau het geïllustreerde maandblad Die Bergstadt uit. In zijn talrijke romans en novellen beschrijft hij op gemoedelijke wijze het leven in Silezië. Waldwinter (1902) en Der Sohn der Hagar (1907) werden vele malen herdrukt.
Bibl.: Die Heimat (1904); Das letzte Märchen (1905); Die alte Krone (1909); Stille Strassen (novelle, 192); Die Insel der Einsamen (1913); Ferien vom Ich (1915); Das Königliche Seminartheater (1916); Ein Stück eigner Lebensgeschichte (1916); Hubertus (1918); In fremden Spiegeln (1920); Altenroda (novelle, 1921); Die vier Einsiedler (1923) ; Die drei Ringe (1924); Marie Heinrich (1926); Titus und Timotheus und der Esel Bileam (1927); Drei Brüder suchen das Glück (1928); Ulrichshof (1929); Das Geheimnis des Brunnens (1930).
Lit.: H. H. Borchert, P. K. (1910).