Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Oskar braaten

betekenis & definitie

Noors schrijver (Oslo 25 Nov. 1881 - 17 Juli 1939), heeft in novellen, toneelstukken en romans op zeer realistische wijze en met fijne psychologie het leven van fabrieksarbeiders en het stedelijke proletariaat beschreven; zijn eerste werken schreef hij in landsmaal, sedert 1916 schrijft hij een dialectisch gekleurd riksmaal. Hij begon novellen te schrijven, o.a.

Fabrikken (1910) en toneelspelen: Ungen (Het kind, igii), Stor-Anders (Grote Anders, 1912) en Borgen (De borgstelling, 1915), het laatste een heftige aanval op de partijleiding der arbeiders. In igi7 kwam Braaten’s eerste roman, Kammerset (Het kamertje). Zijn hoofdwerk is de roman in twee delen Ulvehiet (Het wolvenhol, igig) en Matilde (ig2o).Bibl.: (verdere romans): Bams (1921); Opover (Opwaarts, 1924.), in welke laatste roman het motief van de Matilde-romans weer is opgenomen en Masken (het Masker, 1933); (verdere novellen): Lille Gunda (1913); Sorgenfri (1914); Mens Hjulene staar (Terwijl de raderen stilstaan, 1916); Tapte Slag (Verloren slagen, 1922), met de meesterlijke vertelling Besejret (Overwonnen) ; Oslo-fortællinger (1935) ; Sönnafor syd og nordafor nord (Ten zuiden van het Z. en ten noorden van het N., 1941), een bundel kindersprookjes. Van zijn toneelstukken zijn te noemen Den store barnedapen (Het grote doopfeest, 1925). Uitg.: Verker I-VI (Oslo 1941-’42).

< >