(Northern Territory of Australia), strekt zich uit van de Arafoerenzee tot 26 gr. Z.Br. en beslaat 1 356 130 km2 van Noord- en Centraal-Australië.
Het hoogste gedeelte wordt gevormd door de Macdonnell Ranges (hoogste punt 1460 m), waar iets meer dan 25 cm regen per jaar valt en de bodem met gras bedekt is. Daaromheen ligt de woestijn of woestijnsteppe die zich uitstrekt tot Arnhemsland waar van Nov.- Mrt de N.W. moesson regen brengt en moessonwouden het plantenkleed vormen. Ettelijke rivieren bereiken daar de zee, zoals de Victoria, de Roper en de Daly, maar de kust is moeilijk toegankelijk.Na nauwelijks geslaagde pogingen in de eerste helft van de vorige eeuw om dit gebied te verkennen, werd het in 1863 een deel van Zuid-Australië, maar pogingen tot kolonisatie hadden weinig succes. De stichting van Darwin in 1868 en de aanleg van de transcontinentale telegraafkabel in 1872 waren de belangrijkste gebeurtenissen, tot het gebied in 1908 overging aan de Commonwealth of Australia.
De pogingen om het continent te doorkruisen door een spoorweg werden in 1930 gestaakt. Het Zuiden (belangrijkste plaats Alice Springs) is verbonden met Adelaïde. Van Darwin leidt een 500 km lange lijn naar Birdum. Het ontbrekende stuk werd vroeger met kamelen afgelegd, maar sedert 1943 is er een goede weg van Darwin naar Alice Springs, de Stuart Highway (naar John Macdonnell Stuart, de eerste die van Z. naar N. door Australië reisde). Een zijweg gaat naar Mount Isa in Queensland.
De meerderheid van de bevolking bestaat uit nomadische inheemsen, vooral in Arnhemsland, maar ook andere gebieden zijn voor hen gereserveerd. Hun aantal werd in 1942 op 13 450 geschat. Het aantal Blanken en sedentaire halfbloeden bedraagt (1948) 10870.
De goudexploitatie is nauwelijks lonend. Er wordt ook wolfram en mica ontgonnen. Het belangrijkste middel van bestaan is de zeer extensieve veeteelt (runderen en schapen). Over de mogelijkheden van dit gebied zijn de meningen verdeeld.
Lit.: G. L. A. Abbott, Australia’s Frontier Province (1950); Hill Ernestine, The Great Australian Loneliness (1949); D. F. Thomson, Economic Structure and the Ceremonial Exchangecycle in Arnhem Land (1949).