Egyptische hemelgodin, de gemalin van Geb, met wie zij verbonden was, tot de luchtgod Sjoe zich tussen hen plaatste en Noet omhoog hief. Als begin van het geordende wereldleven, als symbool van schepping en opstanding, vindt men deze voorstelling dikwijls op lijkkisten afgebeeld.
Zon en sterren trekken langs haar lichaam naar het Westen (volgens sommige mythen eet zij ze daar op) en dan door haar lichaam weer naar het Oosten, waar zij ze opnieuw baart. Daar het lot van de dode met dat van die hemellichamen verbonden wordt, beeldt men Noet dan ook dikwijls af in het deksel van de lijkkist. Zij strekt zich over hem uit, omvat hem en schenkt hem de opstanding.