universeel Byzantijns geleerde uit de tijd der Palaeologen (Herakleia Pontus 1295-1359?), hield zich bezig met grammatica, geschiedenis, wijsbegeerte, wiskunde, astronomie en theologie. Hij studeerde te Constantinopel onder Th.
Metochites en kwam aan het hof van Andronicos III. Als theoloog schreef hij levens van heiligen, was een voorstander van het idee der vereniging der kerken en was een der leidende figuren tegen de ketterij der Hesychasten. Hiervoor werd hij in de gevangenis gezet, waar hij een groot deel van zijn Romeinse geschiedenis schreef, die een vervolg is op het historische werk van G. Pachymeres.
Zij behandelt de periode 1204-1359 (waarschijnlijk het jaar van zijn dood) en is een der weinige bronnen over zijn tijd. Zij verscheen in de serie „Corpus scriptorum historiae Byzantinae” (3 dln, Bonn i82g-’55). Zijn gedeeltelijk uitgegeven correspondentie geeft een levendig beeld van de maatschappij van zijn tijd.Lit.: R. Guilland, Essai sur Nicéphore Grégoras; l’homme et l’oeuvre; Correspondance de N. Gr., Les Belles Lettres (Paris 1927).