(Joseph), Frans natuurkundige (Chalon-sur-Saône 7 Mrt 1765 - Saint-Loup-de-Varenne, bij Chalon, 5 Juli 1833), die voor het eerst houdbare fotografische beelden vervaardigde. Hij hield zich bezig met natuurkundige en chemische proefnemingen.
In 1816 copieerde hij doorschijnende tekeningen op gepolijste platen, die met een lichtgevoelig vernis overtrokken waren; deze platen werden dan met zuur geëtst en als drukplaten gebruikt. Hij noemde deze methode heliografie (schrijven door middel van de zon) of, daar de belichting ook met daglicht kon plaatsgrijpen, fotografie. In 1822 ontdekte hij het asfaltprocédé en verkreeg hij voor het eerst fotografische beelden in de camera obscura. Dit asfaltprocédé was zeer eenvoudig en bestond daarin dat gepolijste, tinnen platen met een lichtgevoelige asfaltoplossing overtrokken werden en, na belichting, door een oplosmiddel voor asfalt (1 deel lavendelolie + 6 delen petroleum of nafta) gefixeerd werden. Later werden koperen en verzilverde platen gebruikt, die met jodiumdampen behandeld werden (1829). In datzelfde jaar kwam ook het verdrag met Daguerre tot stand waardoor beide partijen overeenkwamen „de door Niepce gemaakte en door Daguerre verbeterde uitvinding te volmaken”.Lit.: I. Niepce, Post tenebras lux (Paris 1839); H. Fouqué, La vérité sur l’invention de la photographie: N. M. (Paris 1867); Commémoration du centenaire de la mort de J. N. N. (Paris 1933).
