Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEWFOUNDLANDER

betekenis & definitie

Noch Cabot in 1497, noch andere zeevaarders of kolonisten, die na hem op Newfoundland vertoefden, gewagen van honden. In het begin der 18de eeuw echter helpen langharige, grote honden ’s zomers de vissers en ’s winters de boeren bij hun werk.

In de Europese havens vinden deze honden meer en meer aftrek en van daar uit geraken zij over geheel ons werelddeel. Tot het begin der 19de eeuw zijn het hoge, betrekkelijk lichtgebouwde doggen, wit met zwart van kleur en vlot in beweging. Zij gevoelen zich even goed thuis in het water als op land. Dan geraakt Newfoundland „uitverkocht” wat de bonte betreft en voert het een effenkleurig ras uit, vrijwel algemeen geheel zwart, soms bruin. Het is zwaarder gebouwd en komt zelden boven de 71 cm schofthoogte, het is even vertrouwd met het water als het bonte. Naar de Engelse schilder Landseer, die het enige malen als model voor beroemd geworden doeken koos, noemde men het wit-zwarte ras „Landseer-Newfoundlander”.

< >