ravijn tussen Düsseldorf en Elberfeld, waar in 1856 door Fühlrott een schedeldak gevonden werd, behorend tot de uitgestorven mensengroep, die naar deze vondst Homo Neanderthalensis werd genoemd. De vondst door Schaafhausen beschreven werd door H.
Virchow gehouden voor een pathologische schedel, vermoedelijk van een idioot. Nadien werd een groot aantal schedels en skeletstukken gevonden, die ons in staat stellen ons van de Neanderthalmens een voorstelling te vormen (z anthropogenese).